Toorn, mw. F.M. van der
- Functie neuroloog
- Contact 040 888 84 10
- Aandachtsgebieden Neuro-oncologie, slaapstoornissen en epilepsie
- BIG-nummer 89061616201
Opleiding
1996-2004 Geneeskunde (Erasmus MC Rotterdam)
2004 Arts-assistent Cardiologie (Vlietland Ziekenhuis Vlaardingen)
2005 Arts-assistent Neurologie (Amphia Ziekenhuis Breda)
2005-2013 Arts-assistent Neurologie (Atrium MC Heerlen)
Juli-december 2012 Stage epilepsie en slaapstoornissen (Kemphaeghe)
Specialisatie
“Gedurende mijn opleiding heb ik mij verdiept in de neuro-oncologie. Hierbij is er sprake van tumoren in de hersenen of het ruggenmerg. Het begeleiden van patiënten tijdens deze ingrijpende ziekte vind ik erg bijzonder. Tijdens mijn werk in Kempenhaeghe heb ik veel ervaring opgedaan met aandoeningen van de slaap. Helaas zijn slaapaandoeningen nog redelijk onbekend, terwijl ze veel klachten kunnen geven tijdens het dagelijks leven.”
Passie
“Al van jongs af aan heb ik met mensen willen werken. Tijdens de middelbare schooltijd vond ik biologie erg interessant en besloot beide te combineren door geneeskunde te gaan studeren. Het moest ‘iets met hersenen worden’, het meest boeiende orgaan van het lichaam. Neurologie trok mij uiteindelijk, omdat je de mens van top tot teen behandelt en er patiënten van alle leeftijden komen. Bovendien is dit vakgebied volop in ontwikkeling.”
Ambitie
“Ik wil de neuro-oncologische zorg meer gaan structureren middels een neuro-oncologie spreekuur en uitgebreidere deelname in de oncologiebesprekingen waarbij ook de neuroloog gewenst is. Binnenkort zal er een polikliniek voor neurologische slaapaandoeningen gestart worden binnen het slaapcentrum. Hier zal ik zeer waarschijnlijk aan deelnemen.”
En verder…
“Mijn streven is om patiënten te behandelen op een manier waarop ik zelf behandeld zou willen worden. Openheid en het geven van informatie vind ik erg belangrijk. Via beeldmaterialen en anatomische modellen probeer ik waar nodig uit te leggen wat er met de patiënt aan de hand is. Ik ben er van overtuigd dat patiënten beter met hun ziekte om kunnen gaan en achter de behandeling staan als ze weten wat er met ze aan de hand is.”