Onze projecten

Wat in Máxima MC ontdekt wordt, kan direct worden toegepast in de dagelijkse zorg. Onze onderzoeken en innovaties zijn hoofdzakelijk gericht op vier thema’s:

  • Geboortezorg
  • Duurzame gezondheid
  • Oncologie
  • Pijn

Geboortezorg

We zetten ons in voor een veilige en prettige zwangerschap en bevalling. Niet alleen vandaag, maar ook richting de toekomst. Ons Vrouw Moeder Kind Centrum is een bron van ontwikkelingen. Zo willen we als leider van een Europese alliantie binnen enkele jaren het eerste premature kind zich veilig verder laten ontwikkelen in een kunstmatige baarmoeder. De baby hoeft hierdoor nog niet te gaan ademhalen via de longen, die nog onvoldoende ontwikkeld zijn, maar krijgt zuurstof via de navelstreng, net zoals in de baarmoeder. Ons ziekenhuis speelt een vooraanstaande rol in deze uitvinding. Ook onderzoeken we de binding tussen ouder en kind bij extreme vroeggeboorte, complicaties tijdens zwangerschappen na obesitaschirurgie én ontwikkelen we mede een pleister voor weeënregistratie ten behoeve van een veilige bevalling.

Duurzame gezondheid

Ons uitgangspunt is: zo lang mogelijk, zo gezond mogelijk blijven leven. Als het nodig is, bieden we zinvolle medische onderzoeken en behandelingen. Hierbij proberen we de ziektelast van onze patiënten zo laag mogelijk te houden door de inzet van (preventieve) programma’s, gericht op vitaliteit. Zodat onze patiënten het maximaal mogelijke uit hun leven kunnen halen. Onze artsen en onderzoekers dragen daar bijvoorbeeld aan bij door de ontwikkeling van monitoring op afstand van chronische hart- en longpatiënten thuis en het onderzoeken van de beste behandelmethodes bij extreem overgewicht om bijkomende ziektes te voorkomen.

Oncologie

Bij confrontatie met de diagnose kanker wil iedereen zo snel mogelijk de beste zorg. Persoonlijke zorg en kwaliteit van leven staat hierbij centraal: wat werkt voor de een, geldt niet voor de ander. We zoeken naar manieren om onze patiënten zo snel mogelijk duidelijkheid te kunnen geven over hun diagnose en bekijken hoe we hen kunnen helpen om vervelende behandelingen zo goed mogelijk te doorstaan. Zo is een operatie bijvoorbeeld een aanslag op het lichaam. We onderzoeken daarom de effecten van ‘prehabilitatie’: een trainingsprogramma voorafgaand aan een oncologische ingreep, met het doel om de conditie te verbeteren. Zo moet herstel vlotter lopen en de kans op complicaties verkleinen.

Pijn

Pijn belemmert het dagelijkse leven enorm. Met onderzoek naar pijnsyndromen helpen we mensen terug naar een functioneel leven, of het nu gaat om een premature baby of een oudere patiënt. We gaan voor minder pijn bij ziekte, trauma en sport. Denk bijvoorbeeld aan chronische pijn na een keizersnede of liesbreukoperatie, of buikwandpijn (ACNES) door een beknelde zenuw. Wetenschappelijk onderzoek maakt nieuwe behandelmethodes mogelijk en geeft ons bovendien nieuwe inzichten in het meten van pijn.

Meer informatie over onderzoek & innovatie

Onderzoeksprojecten

Het Máxima MC fonds heeft inmiddels de volgende onderzoeksprojecten financieel kunnen ondersteunen:

Máxima MC loopt als ziekenhuis in Nederland voorop als het gaat om patiënten fit maken voorafgaand aan hun operatie

Uit onderzoek is gebleken dat ouderen hun spiermassa (en -kracht) kunnen opbouwen door middel van training en extra eiwit in hun dagelijkse voeding. Om deze reden is voedingsstatus opgenomen als één van de pijlers in het prehabilitatie programma. Prehabilitatie is een multimodaal programma gericht op het verbeteren van de conditie van patiënten voorafgaand aan een operatie. Het is echter nog niet goed onderzocht in hoeverre prehabilitatie ook bijdraagt aan een verbeterde lichaams-

samenstelling, en of dit ook gerelateerd is aan de klinische uitkomsten op patiëntniveau. Om deze reden is het doel van dit onderzoek de veranderingen in voedingstoestand en lichaamssamenstelling in kaart te brengen bij patiënten met darmkanker die hebben meegedaan aan de PREHAB studie die in MMC is uitgevoerd. De gegevens die tijdens deze studie zijn verzameld kunnen hiervoor gebruikt worden. De uitkomsten kunnen mogelijk bijdragen aan een betere risico analyse en assessment van preoperatieve (voedings)zorg. Dit onderzoek kan ook aanleiding geven tot vervolgonderzoek betreft prehabilitatie, lichaamssamenstelling en voedingszorg.

Het onderzoek wordt binnen Máxima MC uitgevoerd door Cathrin van Erven (diëtist).

Onderzoek naar continue en accuratere monitoring van moeder en kind tijdens zwangerschap en bevalling

Elektrofysiologisch CTG (eCTG) monitoring is een nieuwe techniek voor het monitoren van de conditie van moeder en kind tijdens de zwangerschap en de bevalling. Uit eerdere studies is gebleken dat de signaalkwaliteit gemeten met het eCTG beter is dan met het huidige conventionele CTG. Ook blijkt dat dit onafhankelijk is van bewegingen en van BMI. Bovendien is het apparaat niet-invasief en draadloos wat de bewegingsvrijheid voor de vrouw vergroot tijdens de bevalling en gedurende opname. Dit kan mogelijk positief van invloed zijn op de patiënttevredenheid.

Op de Obstetric High Care (OHC) willen we vrouwen continu gaan monitoren met het eCTG. Onze hypothese is dat we door continue en accuratere monitoring: 1) foetale nood eerder kunnen detecteren en 2) onnodige interventies kunnen voorkomen. Hiermee hopen we de neonatale uitkomsten te kunnen verbeteren. Hierbij is de ervaring van de patiënten en de zorgverleners ook erg belangrijk, dit zullen we dan ook onderzoeken. Daarnaast willen we ook tijdens de bevalling continu gaan monitoren met het eCTG. Onze hypothese is door middel van accuratere en betrouwbare metingen met het eCTG, in vergelijking met het huidige CTG, er minder interventies (kunstverlossing, keizersnedes) zullen gaan plaatsvinden en dit een verbetering zal geven van de neonatale en maternale uitkomsten. Daarnaast kan het monitoren met het eCTG ons meer inzicht geven in de samentrekkingen van de baarmoeder na de bevalling om hopelijk in de toekomst hevig vaginaal bloedverlies te kunnen voorkomen. Ook willen we onderzoek doen naar de patiënttevredenheid, tevredenheid van de zorgverleners en kosteneffectiviteit.

Met het Birthscreen project hopen we de geboortezorg efficiënter en veiliger te maken.

Het onderzoek wordt onder meer uitgevoerd door Myrthe van der Ven en samenwerkingspartners zijn NEMO Healthcare en ZonMW.

geboortezorg

Verbetering van informatievoorziening voor kinderen met heupdysplasie

Heupdysplasie is de meest voorkomende aandoening aan het bewegingsstelsel bij jonge kinderen. In Nederland krijgt 3-4% van de kinderen tot een leeftijd van 6 maanden te maken met heupdysplasie. Bij deze kinderen is het heupgewricht niet goed ontwikkeld. Onbehandeld kan dit tot loopproblemen, pijn en een heupprothese op jonge leeftijd (<60 jaar) leiden. Het Máxima MC is een expertise centrum voor heupdysplasie. Jaarlijks worden er 425 nieuwe kinderen met heupdysplasie gezien. Het meerendeel van deze kinderen wordt met actieve monitoring of een spreidbroekje behandeld. Bij een klein deel is aanvullende behandeld met een gipsbroek of zelfs een operatie nodig.

De diagnose en behandeling van heupdysplasie is een aangrijpende gebeurtenis in het leven van kinderen en de ouders. Uit recent onderzoek is gebleken dat de informatie die ouders van kinderen met heupdysplasie krijgen, niet voldoet aan de wensen van de ouders. Hierdoor zijn ze slecht geinformeerd en komen ze met veel zorgen en ongerustheid te zitten. Mede dankzij een bijdrage van het Máxima MC Fonds is de afgelopen jaren een nieuwe onderzoekslijn opgezet binnen de kinderorthopedie, die kijkt hoe de informatievoorziening voor ouders van kinderen met heupdysplasie verbeterd kan worden. Aan de hand van interviews met meer dan 20 ouders is gebleken dat ouders zijn met name geinteresseerd in: (1) betere informatie voorafgaand aan het 1e ziekenhuisbezoek, (2) meer gepersonaliseerde informatie en (3) visuele informatie. Aan de hand van dit onderzoek zijn we bezig om de informatievoorziening aan te passen naar de wens van de ouders. Toekomstig onderzoek zal zich gaan richten op het ontwikkelen van een nieuwe, interactieve smartphone app die de informatie gepersonaliseerd zal aanbieden aan de ouders.

Betrokken bij het onderzoek zijn onder meer Florens van Doeveren (kinderorthopeed) en Wesley Theunissen (AIOS orthopedie).

geboortezorg

Telerevalidatie voor patiënten met hartfalen na ziekenhuisopname

Hartfalen is een aandoening waarbij het hart minder goed werkt. Meestal is dit blijvend en leidt het tot een vermoeid gevoel waardoor inspanning lastiger wordt. Uit eerdere onderzoeken is gebleken dat door hartrevalidatie het inspannen makkelijker wordt, de kwaliteit van leven verbetert en dat patiënten minder vaak in het ziekenhuis opgenomen worden. Het wordt dan ook aangeraden om hartfalen revalidatie aan te bieden. Het wordt op dit moment nog onvoldoende gebruikt o.a. doordat deze kwetsbare patiënten er vaak voor moeten reizen, geen vervoer hebben of het een te grote fysieke belasting is. In dit wetenschappelijk onderzoek starten hartfalen patiënten na een ziekenhuisopname met telemonitoring (dagelijks monitoren van hartslag, bloeddruk, gewicht en eventuele klachten) en na een korte periode wordt geloot of de patiënt ook kan starten met revalideren op afstand, telerevalidatie. De verwachting is dat revalidatie de conditie verbetert, kans op een nieuwe opname verlaagt en kwaliteit van leven verbetert.

Het onderzoek wordt binnen Máxima MC uitgevoerd door Hareld Kemps (cardioloog) en Mayke van Leunen (arts-onderzoeker cardiologie).

Samenwerkingspartners zijn Philips Electronics B.V., Roche Diagnostics International Ltd en de Technische Universiteit Eindhoven.  

Fitmax als instrument voor inschatting fysieke gezondheid

Lichamelijke fitheid kan worden gemeten en uitgedrukt in de maxima zuurstof opname. Dit is de combinatie van hart, long en spierfunctie. Fitheid bepaalt in belangrijke mate hoe je kunt functioneren en beïnvloedt daarmee kwaliteit van leven. Fittere mensen leven langer. Lichamelijke fitheid is vaak te verbeteren door training.

Fitheid zou daarom gemeten moeten worden voor, tijdens en na behandeling, wat nu nog niet gebeurt. De belangrijkste reden hiervoor is het ontbreken van een makkelijke en betrouwbare manier om fitheid te schatten.

In het Máxima MC is een vragenlijst ontwikkeld met slecht drie vragen over het fiets-, traploop- en wandelvermogen, waarmee de fitheid betrouwbaar kan worden ingeschat.

In dit project zal de toepasbaarheid van de FitMax-vragenlijst in diverse klinische settingen onderzocht en verder verbeterd worden. Einddoel is dat in de toekomst niet alleen genezen van ziekte, maar ook duurzame gezondheid naast het behouden of verbeteren van fysieke fitheid standaard onderdeel wordt van de behandeling.

fitmaxDit onderzoek wordt uitgevoerd/gecoördineerd door Renske Meyer (arts-assistent interne geneeskunde) en Goof Schep (sportarts) en is naast het Máxima MC Fonds ook mogelijk gemaakt door het Nationaal Fonds tegen Kanker.

Het meten van spier-peeseigenschappen in klompvoetpatiëntjes in de klinische praktijk – Arnold Besselaar en Saskia Wijnands

Klompvoetpatiëntjes laten afwijkingen in het functioneren zien wanneer ze vergeleken worden met gezonde leeftijdsgenoten. Er wordt verwacht dat dit te maken heeft met verschillen in spier-peeseigenschappen van de kuitspieren die te zien zijn in deze patiënten. Momenteel is het niet mogelijk om deze spier-peeseigenschappen in de kliniek in kaart te brengen. Hiervoor is een nieuwe meetopstelling nodig waarbij een camerasysteem, echoapparaat en brace gecombineerd worden. De meetopstelling zal in eerste instantie toegepast worden in een observationele, cross-sectionele studie bij unilaterale, idiopathische klompvoetpatiënten van 2 t/m 10 jaar includeren, die verdeeld zullen worden over 3 verschillende leeftijdscategorieën. Met behulp van (3d) echografie en onder andere het clubfoot assessment protocol (CAP) zullen we de spier-peeseigenschappen en functionele uitkomsten van de kuitspieren beschrijven. Deze informatie kan later in een klinische setting gebruikt worden bij het inzetten van aanvullende behandelingen.

Samenwerkingspartners: KU Leuven, Fontys Paramedische Hogeschool en Kinderfysiotherapiepraktijk Eindhoven Noord.

HASTA – Een gezonde start voor baby’s

De periode rondom de geboorte is een van de gevaarlijkste momenten in het leven, daarom is monitoring tijdens de zwangerschap en rondom de geboorte zo belangrijk. Momenteel gebeurt monitoring vooral tijdens opnames het ziekenhuis, maar een ziekenhuisverblijf heeft vaak negatieve invloed op de groei en ontwikkeling als gevolg van verstoorde slaappatronen en bemoeilijkte ouder-kind binding. Onderzoek van de afgelopen jaren heeft aangetoond dat baby’s die in het ziekenhuis opgenomen zijn risico lopen op verstoorde slaap- / waakpatronen, ook na ontslag, wat resulteert in verminderde groei en in vertraging van de rijping van de hersenen. Op schoolgaande leeftijd worden bij deze kinderen vaak nog cognitieve en gedragsachterstanden waargenomen, ook hebben ze een hoger risico op hart- en vaatziekten later in het leven.

HASTA wil baby’s een gezonde start geven door het ontwikkelen van methoden voor 24/7 monitoring voor de thuissituatie waar anders problemen onopgemerkt kunnen blijven. Binnen dit project brengen we innovaties op het gebied van thuismonitoring van moeder en kind verder, waarbij niet-verstorende technologie gebruikt wordt voor monitoring thuis en voor klinische beslissingsondersteuning op afstand. De klinische innovaties worden eerst getest in een ‘home@hospital’-setting, waarbij de meting in Máxima MC verricht wordt alsof het in de thuissituatie plaatsvindt. In de laatste fase van het project is een pilotstudie beoogd om de technologie in de geboortezorgketen te testen.

HASTA draagt bij aan: accuratere monitoring van het ongeboren kind en de pasgeborene met vroegtijdige detectie/preventie van complicaties, lagere zorgkosten doordat met thuismonitoring ziekenhuisopname niet nodig is, verhoging van patiënttevredenheid doordat de metingen thuis gedaan kunnen worden en er daardoor geen ziekenhuisopname nodig is, zelfregie van patiënten en (semi-)automatische data-interpretatie waardoor de druk op de zorgverleners afneemt.

HASTA is geïnitieerd op uitnodiging van Universiteitsfonds van TU/e (UFe), en heeft een liegwieleffect gekregen met Máxima MC Fonds als grote partner. Een goede datamanagementstructuur is essentieel voor het veilig kunnen uitwisselen van klinische data tussen patiënt en zorgverlener, met name bij thuisgemeten data. Dit is breder dan alleen binnen het Vrouw Moeder Kind centrum en geldt voor elke thuismeting die door patiënten wordt gedaan. Door de bijdrage van het Máxima MC Fonds zal een data-steward worden aangesteld die deze processen zal faciliteren en borgen voor Máxima MC en voor het HASTA-project in het bijzonder.

 Het onderzoek wordt binnen Máxima MC uitgevoerd/gecoördineert door Carola van Pul (klinisch fysicus), Beatrijs van der Hout (medical engineer), Judith van Laar (gynaecoloog-perinatoloog) en Hendrik Niemarkt (neonatoloog).

geboortezorg

Ervaringen van patiënten en hun naasten ten aanzien van Smaaksturing – Rianne van Lieshout

Smaakveranderingen komen voor bij 55-75% van de patiënten met kanker. De smaak kan verminderd, versterkt, vies, verstoord of totaal verdwenen zijn. Smaakveranderingen hebben een nadelige invloed op de voedingstoestand, het eetgenot en de kwaliteit van leven, en raken zowel de patiënten als hun naasten. Een nieuwe ontwikkeling die hierbij kan helpen is Smaaksturing; het aanpassen van de voeding op de smaakveranderingen. Bij Smaaksturing krijgen patiënten smaaktesten waarmee de smaakvoorkeuren worden bepaald en een eigen ‘smaakpaspoort’. Op basis hiervan wordt vervolgens een individueel voedingsadvies opgesteld met tips over hoe de voeding kan worden aangepast. Er is nog weinig onderzoek gedaan naar de ervaringen van patiënten en hun naasten ten aanzien van Smaaksturing. Het Máxima MC zal dit als één van de eerste ziekenhuizen in Nederland onderzoeken in samenwerking met Integraal Kankercentrum Nederland. Met de uitkomsten kan de zorg voor patiënten met smaakveranderingen worden verbeterd en uitgebreid naar bijvoorbeeld COVID-patiënten.

Samenwerkingspartner: IKNL

Fit bij Kanker in het borstkankertraject – Goof Schep

Kanker en de behandelingen zijn meestal ingrijpend. Er wordt vaak veel ingeleverd aan fitheid. Het algemene dagelijkse functioneren gaat daardoor achteruit en de kwaliteit van leven daalt. Daarnaast kan het door het niet fit zijn het lastig zijn de behandeling goed te doorstaan en vol te houden. In de huidige behandelaanpak is nog geen optimale en goed gestructureerde aandacht voor fysieke en mentale fitheid. Daarmee worden belangrijke verbeterkansen gemist. Dit willen we veranderen met het traject “Fit bij kanker”. Hierin willen we kankerpatiënten vóór, tijdens en ná de oncologische behandeling ondersteunen door hun algehele fitheid te optimaliseren. Hierbij gaat het om voedingsstatus, mentale gezondheid en fysieke fitheid. Aan het einde van het traject heeft de patiënt zijn eigen fitheid geoptimaliseerd. Hiermee oefent de patiënt zelf een positieve invloed uit op het effect van de behandeling en op zijn dagelijks functioneren. Nu en in de toekomst.

Samenwerkingspartner: Interactive Studios (Patientjourney App)

BEATS – Thomas Nichting, Myrthe vd Ven en Guid Oei

Veelvoorkomende ziekten die worden veroorzaakt door de zwangerschap zijn bloeddruk aandoeningen (15%), een afbuigende groei van de baby (10%) en vroeggeboorte (5-18%). Deze ziekten zijn een belangrijke oorzaak van morbiditeit én mortaliteit van zowel de moeder als het kind.
Er bestaan verschillende methoden die deze aandoeningen kunnen monitoren tijdens de zwangerschap, maar geen van deze methoden is echt succesvol gebleken in het vroegtijdig opsporen van de ziekten. Veelbelovende nieuwe methoden zijn het Nemo Fetal Monitoring System® (NFMS) en tweedimensionale speckle tracking echocardiografie (2D-STE).

In deze studie zullen deze non-invasieve metingen worden gedaan bij 594 proefpersonen, waarmee referentiewaarden kunnen worden vastgesteld bij ongecompliceerde zwangerschappen. Daarnaast wordt onderzocht of aandoeningen kunnen worden voorspeld in een vroeg stadium van de zwangerschap. Een behandeling kan dan worden gestart en complicaties kunnen worden voorkomen.

Samenwerkingspartners: Máxima MC, verloskundigenpraktijk PUUR, NEMO Healthcare.

NICU verpleegkundige met pasgeborene in couveuseHeRO – dr. Hendrik Niemarkt

Máxima MC staat bekend om haar vrouw-moeder-kind centrum. De family centered care neonatale intensive care unit (NICU) van Máxima MC is één van de meest innovatieve NICU’s van Nederland. We lopen voorop in non-invasieve diagnostiek van aandoeningen en onderzoek naar automatische fysiologische signalen bij vroeggeborenen.

Door het nauwgezet monitoring van het hartritme van de pasgeborenen, kan veel sneller gezien worden of er een complicatie optreedt. Om dit goed te kunnen doen, heeft MPSC (Medical Predictive Science Corporation) een Heart Rate Observation Systeem (HeRO) ontwikkeld. Het HeRO systeem, dat gebruikt maakt van automatische analyse van heart-ritme signalen die op de afdelings-monitor verschijnen, kan helpen om diagnoses in een zeer vroege fase te stellen zoals infecties (sepsis) en necrotiserende enterocolitis.

Dr. Hendrik Niemarkt, kinderarts-neonatoloog, wil dit systeem implementeren in Máxima MC en koppelen aan ons state-of-the-art monitoringsysteem.

“Vroegtijdige diagnose van verschillende ziekten kan leiden tot minder blijvende invaliditeit en sterfte van deze vroeggeborenen. Daarnaast kan het systeem van waarde zijn in vroeg ontslag. Eerder ontslag van de patiënt van onze NICU naar huis of eigen regio is van belang voor deze patiënt en zijn/haar gezinssysteem. Daarnaast zal dit systeem leiden tot lagere zorgkosten.”

MoCIS studie – drs. Sonja Verstraeten

Na een Cerebro Vasculair Accident (CVA, herseninfarct) worden veel patiënten geconfronteerd met  motorische en cognitieve stoornissen zoals een halfzijdige verlamming en geheugenverlies. Deze klachten blijven vaak langere tijd bestaan. De aandacht van zowel patiënt, familieleden als professionals in de periode kort na het CVA gaat doorgaans uit naar de zichtbare fysieke stoornissen, zoals de halfzijdige verlamming. De vaak onzichtbare, cognitieve gevolgen van het CVA kunnen hierdoor lange tijd onderbelicht blijven. Dit kan gevolgen hebben voor de revalidatie maar ook voor de kwaliteit van leven van patiënt en mantelzorgers.

Klinisch Neuropsycholoog Dr. Sonja Verstaeten onderzoekt samen met de Universiteit van Tilburg of er relaties zijn tussen specifieke motorische en cognitieve stoornissen en of motorische stoornissen het bestaan van cognitieve stoornissen kunnen voorspellen.

“Door risicofactoren te identificeren in de acute fase (eerste drie maanden na het CVA) worden we in staat gesteld CVA-patiënten die risico lopen op het vastlopen in het dagelijks leven als gevolg van cognitieve stoornissen eerder te herkennen, wat ons in staat stelt eerder de juiste behandeling te starten. Dit heeft een positief effect op zowel zorgkosten als de duurzame gezondheid van patiënten.”

AMRA

AMRA studie – Drs. Wouter Leclercq

Om goed te kunnen bestuderen welk effect een bariatrische operatie heeft op patiënten met extreem overgewicht, is het van belang om exact te weten hoe de lichaamssamenstelling verandert. De meeste studies kijken vooral naar gewichtsafname, maar de laatste tijd is er steeds meer aandacht voor het feit dat de patiënten niet teveel spiermassa moeten verliezen na de operatie. In sommige studies is een afname van meer dan 30% gezien!

Daarom wordt er ook gekeken naar manieren om te bepalen welke deel van het lichaam uit vet bestaat en welk deel uit vetvrije massa. De gouden standaard hiervoor is de DEXA scan, maar deze is vrij prijzig, is moeilijk uit te voeren en geeft fouten. MRI lijkt een oplossing te bieden voor deze problemen. Het bedrijf AMRA heeft een algoritme ontwikkeld waarmee MRI beelden snel kunnen worden geanalyseerd.

Chirurg drs. Wouter Leclercq onderzoekt met zijn promovenda drs. Marleen Romeijn of de software van AMRA gebruikt kan worden voor het analyseren van de beelden die met de MRI scanners in MMC zijn gemaakt.

“Hiermee kunnen we in de toekomst meer onderzoek doen naar methodes die gezond afvallen na de operatie bevorderen, bijvoorbeeld door het toevoegen van trainingsprogramma’s met voedingsondersteuning.”

prehabilitatie mmc

Prehabilitatie Lever – dr. Gerrit Slooter

In Máxima MC lopen we voorop in Nederland als het gaat om patiënten fit maken voorafgaand aan hun operatie, ook wel prehabilitatie genoemd. We zijn de coördinator van een internationale studie naar prehabilitatie bij patiënten met dikke darmkanker.

Graag willen wij nu onze kennis inzetten voor andere patiëntengroepen, waaronder de patiënten die aan de lever worden geopereerd. Hoewel deze groep enigszins lijkt op de groep patiënten met dikke darmkanker, zijn er ook veel verschillen, wat het prehabiliteren van deze groep heel interessant maakt. Zo hebben deze patiënten vaak neo-adjuvante chemotherapie voor de operatie, zijn er relatief veel patiënten bij wie de tumor is teruggekeerd en zijn het daardoor ook vaak extra zware zorgtrajecten voor de patiënten.  De verwachting is dan ook, dat het prehabiliteren van deze kwetsbare patiënten veel kan betekenen.

Dr. Gerrit Slooter ontwikkelt in dit project een prehabilitatieprogramma voor patiënten die aan de lever worden geopereerd. Vervolgens zal dit bij 10 patiënten worden uitgeprobeerd.

“De verbeterde fitheid zou een bijdrage moeten leveren in het verminderen van de problematiek rond de longfunctie, leverfalen en het gebruik van pijnstilling en tevens verwachten we minder ligdagen en complicaties. Mogelijk zijn er kwetsbare patiënten die zonder prehabilitatie niet in aanmerking komen voor een operatie maar na het prehabilitatie traject wél fit genoeg zijn.”