Patiënt voorspelt verloop eigen hartaandoening het beste
Boezemfibrilleren, oftewel atriumfibrilleren, is een veelvoorkomende hartritmestoornis die behandeld moet worden om schade aan het hart te voorkomen. Tijdens zijn promotieonderzoek binnen het Nederlands Hart Netwerk aan de TU Eindhoven naar de verbetering van de zorg voor deze patiënten deed cardioloog dr. Luc Theunissen van Máxima MC een opvallende ontdekking. De eigen beoordeling van hun kwaliteit van leven door patiënten is een goede voorspeller voor de ernst en het verloop van hun ziekte: “Dit is een belangrijke stap naar een persoonlijk zorgpad, op maat gemaakt voor iedere patiënt.”
Wat is boezemfibrilleren?
Bij boezemfibrilleren klopt het hart met een onregelmatig ritme en te snel, vaak meer dan 150 slagen per minuut. Dat is bijna tweemaal zo snel als normaal. De ernst van de klachten varieert van lichte klachten tot zeer beperkend in het dagelijks leven. Het is geen levensbedreigende aandoening. Toch is het belangrijk om chronisch boezemfibrilleren te behandelen. Boezemfibrilleren kan namelijk leiden tot bloedstolselvorming met een verhoogd risico op een beroerte tot gevolg. Bovendien is het zwaar voor het hart. Het kan de hartspier verzwakken en daardoor leiden tot hartfalen.
Boezemfibrilleren is een van de meest voorkomende hartritmestoornissen. Het komt voornamelijk voor bij oudere mensen boven de 55. Onderzoek toont aan dat bijna een op de vier mensen vanaf die leeftijd het risico lopen om ooit atriumfibrilleren te ontwikkelen. In Europa heeft ongeveer zes miljoen patiënten deze diagnose. Zowel voor de patiënten zelf als voor de samenleving is het van belang om de zorg voor deze patiënten te verbeteren.
Onderzoek naar betere zorg
Dr. Luc Theunissen heeft in samenwerking met de huisartsen en cardiologen in de regio Zuidoost Brabant verschillende studies uitgevoerd die bijdragen aan betere zorg voor deze grote groep patiënten. In een van die studies vroeg hij patiënten met boezemfibrilleren om hun kwaliteit van leven te beschrijven. Aan de hand van een vragenlijst gaven patiënten aan in hoeverre hun boezemfibrilleren hun dagelijks leven verstoort, variërend van niet of nauwelijks tot invaliderend. Een jaar lang werd het verloop van hun ziekte en hun behandeling in kaart gebracht.
De cardioloog onderzocht de relatie tussen de zelf gerapporteerde kwaliteit van leven en ernstige incidenten als gevolg van boezemfibrilleren (zoals een hartaanval, herseninfarct, hartfalen of zelfs overlijden), de algemene gezondheidstoestand, de EHRA-score (die geeft een inschatting van de ernst van de symptomen) en ziekenhuisopnames. Hij deed een verrassende ontdekking. Luc Theunissen: “De resultaten laten zien dat patiënten die net na hun diagnose aangeven dat ze een lage kwaliteit van leven ervaren vaker risico lopen om een ernstig incident te krijgen dan patiënten die een hogere kwaliteit van leven ervaren. De symptomen zoals vermoeidheid, kortademigheid, pijn op de borst of duizeligheid verbeteren voor deze groep juist meer door de behandeling. Mensen die zichzelf laag scoren, hebben ook meer kans dat ze in de eerste 12 maanden na diagnose in het ziekenhuis worden opgenomen. Tot nu toe gebruikten we de uitkomsten van deze vragenlijsten als een uitkomstmaat, om te meten wat de resultaten zijn van een behandeling. Ik durf nu te beweren dat deze uitkomsten heel goed voorspellen hoe de ziekte zich gaat ontwikkelen bij een patiënt.”
Individueel zorgtraject
Deze ontdekking kan veel betekenen voor de toekomstige zorg voor patiënten met boezemfibrilleren, legt Theunissen uit: “Natuurlijk weten we dat kwaliteit van leven van groot belang is voor patiënten. Daarom meten we ook en proberen we die te verbeteren met onze behandeling. Maar nu we weten dat het ook voorspellende waarde heeft, kunnen we veel eerder in het zorgtraject een behandeling op maat aanbieden. Patiënten die een slechte kwaliteit ervaren, kunnen we meteen intensief begeleiden en mensen met een goede kwaliteit van leven hebben minder zorg nodig. Dat is in de eerste plaats beter voor de patiënt zelf. Het sluit ook naadloos aan op ons streven om veel meer samen met patiënten te beslissen over hun behandeling. En het zal ook helpen om de zorgkosten beheersbaar te houden.”
Op vrijdag 30 juni promoveerde Theunissen op onder andere dit onderzoek aan de TU Eindhoven. Hij ziet nog volop mogelijkheden voor aanvullend onderzoek: “Het effect is het meest uitgesproken bij patiënten boven de 65 en onder de 75 jaar. Toekomstig onderzoek zou zich moeten richten op het verder definiëren van kenmerken van deze leeftijdsgroepen om de behandeling per leeftijdscategorie nog meer op maat te maken. Ook kunstmatige intelligentie waarin deze graadmeter wordt meegenomen, kan professionals helpen beslissingen te nemen over de meest geschikte behandeling en voorkomen dat we behandelingen bieden die weinig effect zullen hebben. Dit zal leiden tot meer patiëntspecifieke zorgpaden.”
Nederlands Hart Netwerk
Dr. Luc Theunissen is een van de initiatiefnemers en voorzitter van het Nederlands HartNetwerk (NHN), een samenwerkingsverband in de regio Zuidoost-Brabant en Midden Limburg van de ziekenhuizen (Anna Ziekenhuis, Catharina Ziekenhuis, Elkerliek Ziekenhuis, Máxima MC en St Jans Gasthuis), huisartsenzorggroepen (Stroomz, PoZoB en Meditta) en de Medisch Specialistische Bedrijven van deze ziekenhuizen.
Het gemeenschappelijke doel binnen het NHN is de continue verbetering van de patiëntwaarde (patiënt-relevante uitkomsten gedeeld door de zorgkosten) voor patiënten met een hartaandoening. Zo brengen zij waardegedreven/passende zorg in de praktijk. Om het doel te bereiken zijn in het NHN netwerken ingericht rondom specifieke hartaandoeningen, zoals atriumfibrilleren. In deze netwerken ontwikkelen de zorgprofessionals uit de 1ste, 2de en 3de lijn gezamenlijk transmurale zorgstandaarden die in de hele regio worden toegepast en continu worden geëvalueerd. De resultaten van deze werkwijze zijn aansprekend; de uitkomsten voor patiënten zijn verbeterd en de kosten dalen.