Bevalling van begin tot eind

Een bevalling verloopt per persoon verschillend en voelt voor iedereen anders. De volgende fases zijn te herkennen:

Weeën

Weeën zijn pijnlijke samentrekkingen van de baarmoeder. Hoe sterker de weeën, hoe groter de kans op een vlotte bevalling. Gedurende de zwangerschap trekt de baarmoeder regelmatig samen. Deze samentrekkingen gaan langzaam over in voorweeën van ongeveer 30 tot 40 seconden. Tijdens deze voorweeën kunt u een slijmprop verliezen doordat de baarmoedermond week is en opengaat. Wanneer de weeën een uur lang om de vier à vijf minuten komen, is het tijd om het ziekenhuis te bellen. Dit kan het begin zijn van de bevalling.

Breken van de vliezen

Na het breken van de vliezen komt meestal de bevalling binnen 24 uur op gang. Het is per persoon verschillend hoeveel water u verliest. Vruchtwater is doorgaans kleurloos, maar kan roze zijn door vermenging met bloed of wittig door huidsmeer van de baby. Soms is de kleur van het vruchtwater groen of bruin. De baby heeft dan in de baarmoeder gepoept, wat kan betekenen dat hij het benauwd heeft gehad. De baby wordt extra in de gaten gehouden.

Ontsluiting

Ontsluitingsweeën zijn nodig om de baarmoedermond te openen. Als de ontsluiting volledig is, namelijk tien centimeter, zijn persweeën nodig om de baby naar buiten te persen. Als de baarmoederhals kort en verstreken is, er ontsluiting is en u regelmatige weeën heeft, is de bevalling begonnen. In het begin komen de weeën onregelmatig, maar daarna komen ze vaker en vordert de ontsluiting sneller. Bij een eerste bevalling vordert bij een eerste bevalling met 1 centimeter per uur. Bij een volgende bevalling vordert de ontsluiting sneller. Door middel van inwendig onderzoek wordt naast de ontsluiting ook de soepelheid van de baarmoeder, de indaling en de stand van het hoofdje beoordeeld. Na elk inwendig onderzoek hoort u of de bevalling is gevorderd.

Uitdrijving

Wanneer het hoofdje goed is ingedaald, de vliezen zijn gebroken en u het gevoel heeft dat u kan persen, kan de uitdrijving beginnen. Het persen oftewel de uitdrijving duurt bij een eerste kind ongeveer een half uur à anderhalf uur. Bij een tweede of derde kind is dit korter.

Het grote moment

Tijdens het persen is het belangrijk dat u goed naar de verloskundige of arts luistert. Zij laat u afwisselend persen en zuchten om inscheuren zoveel mogelijk te voorkomen. Na een tijdje is het hoofdje van de baby langzaam te zien: hij wordt geboren. Het lijfje glijdt er meestal na even doorpersen gemakkelijk uit. Sommige baby’s huilen meteen, anderen moeten even gestimuleerd worden om goed door te ademen. Als alles in orde is wordt uw kindje met een warme doek afgedroogd en bij u op de borst gelegd.

Nageboorte

Na de geboorte van uw baby moet ook de moederkoek of placenta nog geboren worden. De verloskundige of arts voelt regelmatig aan de baarmoeder om te kijken of deze goed samengetrokken is. Daarmee wordt veel bloedverlies voorkomen. Meestal krijgt u het medicijn oxytocine toegediend om de baarmoeder goed te laten samentrekken. De verloskundige of arts zal regelmatig kijken of de placenta los is van de baarmoeder en geboren kan worden. Soms word u gevraagd om nog even mee te persen. Wanneer de placenta na een half uur nog niet geboren is, wordt deze met pijnstilling of onder narcose verwijderd op de operatiekamer. Ook veel bloedverlies is een reden om de placenta operatief te verwijderen.

Hechten

Bij een eerste bevalling scheuren vaak de vagina, schaamlippen of het weefsel tussen de vagina en de anus in. Soms wordt er een knip gezet voordat het weefsel inscheurt. Dit wordt gedaan om de bevalling te bespoedigen of om inscheuren te voorkomen. Na de bevalling kijkt de verloskundige of arts of de vagina gehecht moet worden. Het is van belang dat scheurtjes of een eventuele knip netjes gehecht worden met oplosbare draad, onder plaatselijke verdoving. Oppervlakkige scheurtjes hoeven vaak niet gehecht te worden. Wanneer de kringspier van de anus ook is ingescheurd, vindt het hechten plaats met pijnstilling of onder narcose op de operatiekamer.