Neuscorrectie
Er kunnen verschillende redenen zijn om een neus te corrigeren. Behalve bij aangeboren afwijkingen of misvormingen na ongevallen, kan ongenoegen over de vorm van de neus aanleiding zijn om deze te willen laten opereren en de uitwendige vorm naar wens te corrigeren.
Behandeling neuscorrectie
Meestal vindt de operatie plaats onder algehele narcose. Bij kleine ingrepen kan dat soms onder plaatselijke verdoving gebeuren. De plastisch chirurg die u opereert bepaalt dit met u, afhankelijk van de zwaarte van de ingreep. Ingrepen van zowel het benige als het kraakbenige deel van de neus (of een combinatie hiervan) zijn mogelijk, zoals:
- rechtzetten van de neus
- neusrugcorrectie
- neuspuntcorrectie
- neusversmalling
- volledige verkleining en/of correctie van de neus
De operatie gebeurt meestal via de binnenkant van de neus, zodat er nadien geen zichtbare littekens zijn. Soms is echter wel een operatie vanaf de buitenkant nodig. Hierbij is wel een klein uitwendig litteken zichtbaar ter plaatse van de huid tussen de neusgaten. Ook kan het zijn dat een implantaat van kraakbeen of ander materiaal noodzakelijk is, om het gewenste resultaat te bereiken.
Risico’s neuscorrectie
- tijdelijke of blijvende gevoelsstoornissen van het geopereerde gebied (de neus en bovenlip)
- blijvende standsafwijking van de neus
Na de behandeling
Na de ingreep wordt een pleister- of gipsverband aangebracht (afhankelijk van of het bot van de neus geopereerd is of niet). Dit wordt één tot twee weken later verwijderd op de polikliniek plastische chirurgie. Na de operatie kunnen er zwellingen of bloeduitstortingen rond de ogen optreden, die na enkele dagen tot weken weer verdwijnen.
Meestal krijgt u tampons in de neus. Deze worden over het algemeen na drie tot vier dagen verwijderd op de polikliniek. De neuspunt voelt vaak langere tijd verdikt aan. Ook kan de neus wat verstopt zijn. Tevens kan er een bloeduitstorting in het oog zijn, ook dit gaat vanzelf over.