23 april 2019

‘Als je ziek bent, is trainen nog niet zo gemakkelijk’

Sportarts Goof Schep begeleidt zowel professioneel sporters als chronische zieke patiënten. Op het eerste gezicht lijken zij weinig gelijkenis te tonen. Toch is er een belangrijke overeenkomst.

“Mijn werk kent twee kanten. Enerzijds begeleid ik sporters met blessures of andere problemen, om goed te kunnen blijven sporten en eventueel hun grenzen te verleggen. Anderzijds zie ik patiënten die door hun ziekte – bijvoorbeeld kanker – veel hebben moeten inleveren.”

Conditie

“Vaak kun je door te trainen je fitheid en daarmee je kwaliteit van leven verbeteren. Fitheid kan helpen om je beter staande te houden bij alles wat je overkomt en bij het verwerken van de ziekte. De ziekte zelf en behandelingen zoals chemotherapie en bestraling hebben een afbrekend effect op de spieren, wat conditieachteruitgang verder versterkt. Door rust verlies je ook conditie en hierdoor ondergaat het lichaam een versneld verouderingsproces. Onderzoek heeft inmiddels aangetoond dat door middel van training, zelfs tijdens chemotherapie, in plaats van conditieachteruitgang, vooruitgang kan worden geboekt.”

Begeleiding

“Maar als je ziek bent, is trainen nog niet zo gemakkelijk. Begeleiding door een sportarts is nodig bij patiënten met lage belastbaarheid (wat het lichaam aankan) of waarbij verwacht wordt dat de conditie erg achteruit zal gaan door het behandeltraject. Het kan ook nodig zijn als er andere problemen meespelen waardoor trainen ingewikkelder is. Als sportarts breng ik, zo nodig met inspanningsonderzoek zoals een fietstest, in kaart waar beperkingen liggen, wat wel mogelijk is en wat kan verbeteren. Ik kan advies geven over hoe iemand zelf de training op kan pakken en kan ook gericht verwijzen naar de fysiotherapeut om eerst een periode begeleid te trainen.”

Overeenkomst

“De twee kanten van de sportgeneeskunde komen wat mij betreft op één punt overeen. Zowel de sporters als de patiënten die ik zie, zijn vaak erg gemotiveerd om (weer) fit te worden. Bovendien is er vaak veel verbetering mogelijk. Dat maakt mijn werk zo leuk.”