29 december 2020

Er moet zoveel gebeuren en als het kan, dan wil ik ook wat doen

Als arts-assistente gynaecologie behandelt Suzanne Dedden normaal gesproken alleen vrouwelijke patiënten. En zo kwam het dat ze mannelijke patiënten op de corona-afdeling soms met ‘mevrouw’ aansprak. “Even wennen”, lacht ze, “want ik behandel al vijf jaar geen mannelijke patiënten meer.” Toen de oproep kwam om te helpen op de corona-afdeling, twijfelde ze niet. “Voor mijn specialisme urogynaecologie zou ik veel operaties gaan doen, maar door de tweede coronagolf gingen die vaak niet door. Daarom heb ik me gemeld om mee te werken op de corona-afdeling, zodat ik daar kon helpen en toch veel kon leren de komende tijd.”

Uit je comfortzone

En veel geleerd heeft ze zeker. “Het is lastig om even helemaal uit je comfort zone te zijn. Dat je in een heel ander specialisme terechtkomt, waardoor je ook weer met heel andere problemen geconfronteerd wordt. Van tevoren dacht ik: dit zijn mensen met corona, die hebben last van hun longen en dus hebben ze extra zuurstof nodig. Maar veel patiënten waren oudere mensen die niet alleen corona hadden maar ook bijvoorbeeld suikerziekte, bij wie de corona-medicatie dan hun suikers helemaal ontregelde. Dat is anders dan de patiënten waar ik op mijn eigen afdeling mee werk, die een stuk jonger en meestal gezond zijn.”

Van kraamzorg naar thuiszorg

Waar ze van onder de indruk was, was hoe iedereen op de corona-afdeling precies weet wat er moet gebeuren op welk moment. “Alles wat er geleerd is bij de eerste golf, nog maar een aantal maanden geleden, wordt meteen door alle collega’s opgepikt: er wordt standaard al bloedonderzoek ingezet, bepaalde medicijnen worden standaard gegeven… Als een patiënt meer zuurstofbehoeftig wordt, wordt de intensivecare-arts al ingeseind, mocht het nodig zijn. Dan kunnen we de patiënt daar ook op voorbereiden. Het is een goed geoliede machine waar ik in stapte.” Soms namen haar eigen routines het even over en bood ze een coronapatiënt die naar huis mocht kraamzorg aan in plaats van thuiszorg. “Ja, dat is natuurlijk waar ik normaal gesproken mee bezig ben,” lacht ze.

Inmiddels werkt Suzanne weer vooral op haar eigen afdeling, waar ze verdergaat met haar specialisatie.  Ze vertelt: “Ik kijk elke dag wel eerst op mijn rooster of er nog iets veranderd is, want dat kan zomaar gebeuren. Voor corona hadden we een rooster voor een heel kwartaal, dat kan nu gewoon niet.” Ze is blij dat ze weer verder kan gaan met haar opleiding, en blikt met een goed gevoel terug op haar bijdrage aan de zorg op de corona-afdeling: “Ik heb geprobeerd om er een leerzame tijd van te maken en dat is wel gelukt. Ik ben blij dat de mogelijkheid om te helpen zich voordeed en dat het zo gelopen is.”