‘Het zat niet tussen mijn oren’

“Na een middag spitten in de tuin kreeg ik enkele uren later acute buikpijn in de rechteronderbuik met braken en diarree. Ik had geen koorts en voelde me niet ziek. De pijn zakte wat af na inname van de pijnstiller diclofenac. De volgende dag ben ik naar de huisarts gegaan, omdat de pijn bleef bestaan. Ik liep voorover gebogen met een hand tegen mijn buik gedrukt.”

“De huisarts verwees me naar de Spoedeisende Hulp (SEH) onder verdenking appendicitis. Aldaar bleken er na onderzoek geen bloedafwijkingen. Ik werd onderzocht door de chirurg en een gynaecoloog. Bij echo bleek sprake van vrij vocht in de buik en dat was voldoende reden om toch een laparoscopie te doen. De appendix was niet ontstoken, wel was er een ovulatiebloeding gezien aan de linkerkant. Dat zou de reden zijn geweest. De pijn bleef en werd na de laparoscopie alleen maar erger.

Ik werd naar huis gestuurd, na twee dagen opname (waarin niets gebeurd was) en de volgende dag weer retour op de SEH (chirurgie) in verband met aanhoudende pijn in de rechteronderbuik. Weer een echo herhaald, geen afwijkingen te zien, en weer naar huis, met extra pijnstilling: tramadol en diclofenac.

Een week later weer via de huisarts naar de SEH, toen opgenomen voor de interne. De buikpijn was inmiddels chronisch. Tijdens een week van opname werden een CT-scan gemaakt, bloedonderzoeken verricht, faecesonderzoek gedaan, onderzoeken naar TBC en porfyrie. Onverrichter zake weer terug naar huis met tramadol en diclofenac. Er werd geen diagnose gevonden. Het zou wel slijten. Ondertussen was ik 13 kilo afgevallen en was ik nog steeds wel bang voor een kwaadaardige ziekte. Ik durfde me bijna niet meer te melden bij de internist, maar heb toen toch om een second opinion gevraagd bij het de afdeling Maag-Darm-Leverziekten van een academisch ziekenhuis.

De echo werd aldaar herhaald: geen afwijkingen, behalve veel pijn wanneer de echokop drukte op de pijnlijk plek, die al die tijd met een vinger aan te wijzen was. Afspraak gemaakt voor een laparoscopie (chirurgie). De dag voor mijn opname werd ik gebeld door een collega-arts die het artikel van dr. Roumen in het Ned Tijdschr voor Geneesk had gelezen (ACNES). Het artikel heb ik meegenomen naar de afdeling chirurgie, waar het in de overdracht werd besproken. Een proefinjectie met lidocaine had direct effect. Meteen ook ontslagen uit het academisch ziekenhuis, helaas duurde het effect maar 24 uur.

Vervolgens werd ik verwezen naar de pijnpoli waar een aantal radiofrequente behandelingen plaatsvonden. Men durfde niet te opereren vanwege angst voor ‘post-dissectiepijn’ en omdat ze er geen ervaring mee hadden. Het effect van pijnpoli-behandeling werd steeds korter, tot ongeveer elke drie weken. TENS geprobeerd, maar geen effect. Er werd mij geadviseerd om een andere baan te gaan zoeken omdat ik met de huidige medicatie (Lyrica en tramadol) geen huisarts zou kunnen worden.

Dat was voor mij het moment dat eigenlijk het volgende specialisme zich wel kon aandienen, namelijk de psychiatrie. Dacht ik de eerste weken nog dat ik misschien een maligniteit had, later ging ik zelf bijna geloven dat het tussen mijn oren zat. Had ik eindelijk de diagnose en kon ik nog niet van de pijn af geholpen worden. Gelukkig heb ik nooit een psychiater gezien, want de bedrijfsarts van de huisartsopleiding kende een chirurg die de ingreep wel aandurfde. Weliswaar ver weg, maar dat maakte niets uit.

De dag van de operatie heb ik zelf een kruisje gezet en na de ingreep was ik direct van de pijn af. Het heeft nog twee maanden geduurd voordat ik weer volledig aan het werk was, in totaal ben ik bijna een jaar ziek thuis geweest. Inmiddels heb ik mijn eigen huisartsenpraktijk, hetgeen waarschijnlijk nooit gelukt was als het artikel van Roumen niet geschreven was of het niet door iemand ontdekt was.”