Sneller de juiste diagnose helpt sporters met vaatproblemen
Promotieonderzoek leidt tot verbeterde diagnostiek en bevestigt de positieve korte- en langetermijneffecten van operatieve behandelingen van sportgerelateerde vaatproblemen bij wielrenners en schaatsers
De laatste kilometers van de koers naderen en je wilt demarreren, nog een tandje erbij en dan… Het lukt niet; je benen doen pijn, zijn leeg en voelen loodzwaar. Waarschijnlijk erg herkenbaar voor iedere wielrenner. Verzuring hoort er nou eenmaal bij, toch? Helaas, soms is er meer aan de hand dan een overschot aan melkzuur alleen. Bij 20% van de professionele duursporters lijkt er door veelvuldig buigen van het been een beschadiging in de bekkenslagader te ontstaan. Bij recreatieve sporters is het onbekend hoeveel deze afwijking voorkomt maar met zo’n 800.000 wielrenners/mountainbikers in Nederland kan dit een redelijke groep omvatten. De diagnose van de onderliggende oorzaak is tot nu toe lastig, en gegevens over resultaten van de behandeling zijn nog schaars. Martijn van Hooff laat in zijn promotieonderzoek zien dat het stellen van de juiste diagnose sterk vergemakkelijkt als veranderingen in de zuurstofsaturatie van spieren en aanpassingen in pedaalkrachtpatronen meegenomen worden. Ook stelde hij vast dat de korte- en langetermijn effecten van een operatieve behandeling goed zijn.
Wielrenners en schaatsers
Tijdens trainingen en wedstrijden nemen wielrenners en schaatsers een sterk voorovergebogen houding aan om zo de luchtweerstand te verminderen. Daarbij buigen en strekken ze, onder hoge belastingen, hun benen veelvuldig in het heupgewricht. De bekkenslagader, die voor het heupgewricht langs loopt, wordt daarbij net zo vaak gebogen. Heel vaak gaat dat goed, maar bij één op de vijf intensief sportend atleten leidt al dat buigen tot afknikken van de slagader, weefselschade en een nauwere doorgang. In het dagelijks leven merk je daar vaak niet zoveel van maar als het been tijdens hoge belastingen veel zuurstof en bloed nodig heeft, leidt de verminderde doorstroming van de bekkenslagader snel tot verzuring, pijn en mindere prestaties.
Diagnose
Tot nu toe wordt de diagnose vaak deels gebaseerd op het vaststellen van een verlaagde bloeddruk in het been direct na een inspanningstest in het ziekenhuis. Maar deze test mist meer dan 50% van de wielrenners met dit vaatprobleem. Promovendus Martijn van Hooff: “Omdat het probleem gepaard gaat met verstoring van de zuurstofvoorziening en als gevolg daarvan verminderde prestaties en omdat het probleem geleidelijk optreedt op oplopende belasting, hebben we onderzocht of we zuurstofsaturatie in spieren en pedaalkrachten tijdens oplopende belastingen konden meten, en of deze metingen de diagnose verbeterden. Dat laatste blijkt het geval, door zuurstofsaturatie- en pedaalkrachtpatronen tijdens inspanning in de diagnostiek mee te nemen, zijn we in staat om tot 75% van de sporters met aandoeningen correct te diagnosticeren, zonder dat dit gepaard gaat met veel onterechte diagnoses (3%). Zuurstofsaturatie- en pedaalkrachtmetingen zullen naar verwachting in de nabije toekomst beschikbaar zijn om tijdens trainingen uitgevoerd te worden.”
Duurzame behandeling
Indien aanpassingen in houding en trainingsarbeid niet tot verbetering leiden en klachten toenemend invaliderend worden, is vaak een operatie nodig. Als een van de weinige centra wereldwijd en al sinds meer dan 20 jaar behandelt Máxima MC (MMC) in Veldhoven/Eindhoven (professionele) wielrenners en andere duursporters met dit vaatprobleem uit de hele wereld. Het vergt veel operaties en een lang opvolgtijd om de duurzaamheid en effectiviteit op langere termijn vast te stellen. In zijn retrospectief onderzoek van de opgebouwde database met 317 operaties met een gemiddelde opvolgtijd van zo’n 13 jaar laat Martijn van Hooff zien dat de gebruikte operatietechnieken effectief en veilig zijn en gepaard gaan met goede tot uitstekende korte- en langetermijneffecten.
Martijn van Hooff verdedigde 13 april 2023 zijn proefschrift “Iliac artery flow limitations in athletes – Novel diagnostics, efficacy and safety after surgery” aan Universiteit Maastricht (UM). Zijn onderzoek vond plaats onder begeleiding van prof. dr. Hans Savelberg (Universiteit Maastricht) en copromotoren sportarts dr. Goof Schep (MMC) en chirurg dr. Marc Scheltinga (MMC).