Buikkatheter

De blaas heeft twee functies. Op de eerste plaats is de blaas een opslagplaats voor urine (reservoirfunctie). Op de tweede plaats is de blaas een uitdrijforgaan, die de urine via de plasbuis, op een voor ons geschikt moment naar buiten laat lopen. Beide functies kunnen verstoord raken. Wanneer dit het geval is kan het nodig zijn om een slangetje in de blaas te plaatsen met daaraan eventueel een zak gekoppeld die de urine opvangt.

De behandeling

De katheter wordt via de buik ingebracht om vernauwingen in de plasbuis te voorkomen. Ook is dit prettiger in gebruik, makkelijker te verzorgen en geeft minder infecties dan een katheter via de plasbuis. Met een buikkatheter is het ook mogelijk om zelf via de natuurlijke weg te plassen en daarna het restant (residu) weg te laten lopen via de buikkatheter.
Uw blaas wordt gevuld met vocht. Middels een echoapparaat wordt er bekeken of de capaciteit van de blaas voldoende is om een buikkatheter te plaatsen. Onder plaatselijke verdoving wordt de katheter ingebracht.

Leven met een buikkatheter

Met de buikkatheter kunt u alles doen wat u eerder ook deed. U kunt gewoon douchen en baden. Overdag kan de urine weglopen in een zakje dat aan het been bevestigd is. U kunt overdag ook een stopje op de buikkatheter aanbrengen. Dan moet u enkele malen per dag de blaas via het slangetje boven het toilet legen. U kunt ook vrijen met een buikkatheter.

Buikkatheter met katheterventiel

De buikkatheter wordt ingebracht, om te kijken of na het plassen urine in de blaas achterblijft. Het is dan de bedoeling dat u elke keer ná het urineren het kraantje van het katheterventiel op de buikkatheter openzet en kijkt hoeveel urine er nog in de blaas is achtergebleven.

Na de behandeling

Als gevolg van het inbrengen van de buikkatheter kan de urine de eerste dagen rood zijn. Ook kunnen er wat stolsels in zitten. Om te voorkomen dat er gruis in de blaas komt, is het belangrijk om meer dan 1,5 liter per dag te drinken.

Verwisselen buikkatheter

Als de buikkatheter voor langere tijd is, moet deze na verloop van tijd gewisseld worden. De verpleegkundige maakt hiervoor (zes weken na het plaatsen van de katheter) een afspraak met u. Er wordt dan een dikkere katheter ingebracht. Daarna vindt de wisseling iedere twaalf weken plaats door de thuiszorg. De verpleegkundige zorgt voor een goede overdracht. Ook zorgt ze ervoor dat de benodigde materialen bij u thuis geleverd worden.

Folders

Buikkatheter