Kijken in elkaars keuken; bekend maakt bemind

Huisarts Othon Eijsbouts en MDL-arts Jan Willem Straathof

Huisartsen en specialisten werken intensief samen, dragen gezamenlijk zorg voor hun patiënten, maar kennen elkaar nauwelijks. Sinds de meester-gezel fase van de co-schappen hebben ze niet meer in elkaars keuken gekeken. TransMáx, het aanspreekpunt binnen MMC voor samenwerking tussen eerste- en tweedelijn, heeft daarom een pilot ‘datingprogramma’ gestart. Onder de naam ‘Kijken in elkaars keuken’, leren een huisarts en een specialist elkaars werkwerelden en elkaar beter kennen met als doel de samenwerking te bevorderen en daarmee ook de kwaliteit van zorg.
Huisarts Othon Eijsbouts en MDL-arts Jan Willem Straathof bijten de spits af in deze pilot en vertellen over hun ervaringen.

Othon Eijsbouts en Jan Willem Straathof zijn eensgezind: de huisarts en de specialist hebben elkaar nodig voor de gezamenlijke zorg aan hun patiënt(en). MDL-arts Straathof: “Kijken in elkaars werkwereld zegt meer dan een intercollegiaal (telefonisch) overleg of het bijwonen van een gezamenlijke nascholing. Zien hoe je collega communiceert met patiënten, zijn praktijk heeft georganiseerd en ervaren wat er in de loop van jaren is veranderd, draagt bij aan het begrip voor elkaars manier van werken.”

Verschillen en overeenkomsten

Zowel de huisarts als de specialist hebben ervaren dat er vakinhoudelijk in de loop der jaren weinig is veranderd. Huisarts Eijsbouts: “De huisarts heeft meer een holistische patiëntbenadering, terwijl de specialist, door de voorsortering van de huisarts, heel orgaangericht, snel en efficiënt anamnese, diagnostiek en beleid kan inzetten. We hebben beiden ervaren dat de huisarts vaak nog therapeutische en paramedische opties heeft nadat een specialist ernstige pathologie heeft uitgesloten. Naar ons gevoel communiceren we daar te weinig over.”

De variatie in de werkomgeving van de huisarts is groot; van spreekkamer met onderzoeksfaciliteiten tot beperkte laboratoriumfaciliteiten en ruimtes om kleine verrichtingen uit te voeren. Daarbij kan de huisarts zijn werkomgeving naar eigen smaak inrichten. MDL-arts Straathof: “Een huisarts heeft ook mogelijkheden om de patiënt thuis te bezoeken. Dat kan voor een specialist soms ook toegevoegde waarde hebben.”
Daar staat tegenover dat de medische techniek in de tweedelijn stormachtige ontwikkelingen heeft doorgemaakt. Huisarts Eijsbouts: “Ik zou graag nog een keer meekijken wat dat betekent voor de verschillende endoscopische ingrepen, die ik niet ken vanuit mijn opleiding.”

In de organisatie van de eerste- en tweedelijnszorg is wel veel veranderd. Huisarts Eijbouts: “De solistisch werkende huisarts is veranderd in een multidisciplinaire groepspraktijk. De grotere huisartsenpraktijken hebben de verhouding van de huisarts tot de patiënt veranderd. Bovendien zijn de praktijken in de loop der jaren ook vergaand gedigitaliseerd. We chatten nu zelfs met de assistenten aan de balie om de vervolgafspraken voor de patiënt door te geven.”

Wederzijds begrip

Beide dokters ervaren de informele setting als grootste toegevoegde waarde van dit kijkje in elkaars keuken. MDL-arts Straathof: “Het is een soort informele intervisie. Je mag vanuit een gelijkwaardige positie meekijken met een collega. Het is goed om te ervaren hoe je collega omgaat en communiceert met patiënten en dat hij/zij tegen dezelfde dilemma’s aanloopt, maar soms andere oplossingsstrategieën heeft.”
Othon Eijsbouts en Jan Willem Straathof pleiten dan ook voor de continuering van ‘Kijken in elkaars keuken’. Zij denken dat deze uitwisseling, bijvoorbeeld één keer per jaar, een enorme stimulans voor transmuraal begrip en samenwerking kan opleveren.