Hartfilmpje van ongeboren baby helpt bij opsporing complicaties
Hartfilmpjes van een ongeboren baby kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan het vroegtijdig opsporen van complicaties tijdens de zwangerschap.
Dit is de conclusie van promotie onderzoek van Kim Verdurmen, gynaecoloog in opleiding, dat zij heeft uitgevoerd vanuit Máxima MC (MMC) in samenwerking met de Technische Universiteit Eindhoven (TU/e). De toepassingen van het hartfilmpje kunnen de komende jaren een grote rol spelen in de verloskunde en de zwangerschap en bevalling voor moeder en kind veiliger maken.
Studieopzet
Het onderzoek van Kim Verdurmen bestaat uit drie delen, waarbij elk deel erop gericht is om mogelijke problemen tijdens de zwangerschap en de bevalling op te sporen met behulp van een hartfilmpje bij de ongeboren baby. Het eerste deel bestaat uit een onderzoek naar literatuur over het opsporen van aangeboren hartafwijkingen met het foetale electrocardiagram (ECG), oftewel het hartfilmpje van de ongeboren baby. Wereldwijd zijn aangeboren hartafwijkingen de meest voorkomende aangeboren afwijkingen. Door, naast de 20-weken echo, ook een hartfilmpje van de foetus te maken door het plaatsen van elektroden op de buik van de moeder, kan het percentage opgespoorde hartwijkingen bij ongeboren baby’s nog verder stijgen. Hierdoor kan in een vroegtijdig stadium bepaald worden welke medische maatregelen nodig zijn bij een hartafwijking. Ook kan een `extern’ hartfilmpje zijn waarde bewijzen als er sprake is van een mogelijke vroeggeboorte, waarbij een baby na 24 tot 34 weken zwangerschap wordt geboren. In het proefschrift van Verdurmen is een studie opgenomen waarbij vrouwen met een dreigende vroeggeboorte vijf dagen achter elkaar een hartfilmpje van de ongeboren baby hebben laten maken via elektroden op de buik van de moeder. Het onderzoek wijst uit dat dat er geen aanwijzingen zijn voor stress bij de baby tijdens het toedienen van longrijpingsmedicatie.
Het derde deel van het onderzoek van Verdurmen geeft inzicht in het voorkomen van zuurstoftekort bij de baby tijdens de bevalling. Via een `draadje’ op het hoofd van de baby, een schedelelektrode die tijdens de bevalling op het hoofd van de baby wordt geplaatst (een inwendig ECG), kan de arts de conditie van de baby in de gaten houden. Deze techniek geeft echter vaak valse alarmen. Het onderzoek van Verdurmen laat zien waardoor die valse alarmen ontstaan en hoe deze alarmen voorkomen kunnen worden. Daarmee kan ook onnodig medisch ingrijpen met bijvoorbeeld een keizersnede worden voorkomen. Verdurmen heeft voor dit deel van het onderzoek drie studies uitgevoerd. Zonder de samenwerking met de TU/e, waar de dataverwerking plaatsvond, was het onderzoek niet mogelijk geweest.
Belang
Het onderzoek van Kim Verdurmen geeft een tussentijdse stand van zaken aan van een langer lopend onderzoek. Door meer onderzoek de komende jaren kan de techniek van een extern hartfilmpje, waardoor moeder en kind zo min mogelijk worden belast, zich verder ontwikkelen en in de toekomst tijdens de zwangerschap en bevallingen van groot belang worden.
Kim Verdurmen is 5 juli jongstleden gepromoveerd aan de TU Eindhoven bij de faculteit Electrical Engineering. De titel van haar promotieonderzoek is `The prospects of fetal electrocardiography during pregnancy and labour’. Haar promotor was prof.dr. Guid Oei (TU/e en MMC), haar 1e copromotor dr. Judith van Laar (gynaecoloog MMC Veldhoven), de 2e copromotor was dr.ir. Rik Vullings (TU/e).