16 november 2018

Vijf vragen aan de psycholoog

Emotie-eten, een schuldgevoel na te veel eten, maar ook het krijgen van een positiever zelfbeeld: er is een duidelijke link tussen obesitas(chirurgie) en je mentale gezondheid. Psycholoog Marieke van de Wal beantwoordt er vijf vragen over.

1. Een psycholoog in het behandeltraject, waarom is dat nodig?

“Dat is een vraag die vaak door obesitaspatiënten wordt gesteld. We zijn een halte waar mensen tegenop zien, omdat ze een gesprek met de psycholoog spannend vinden. Gelukkig wordt na afloop vaak gezegd dat het meeviel. Als psycholoog kijken we vanaf het begin van het traject mee. Zo onderzoeken we of er factoren zijn, bijvoorbeeld op emotioneel gebied of in gedrag, die het resultaat van de operatie in de weg kunnen staan. Als dat zo is, kunnen we helpen om deze vóór de operatie op een positieve wijze te beïnvloeden. Op die manier is het effect van de operatie op de korte en lange termijn het grootst.

Als je de operatie mag ondergaan, krijg je van ons nog een groepsbijeenkomst om verwachtingen en valkuilen te bespreken. We geven tips, maar er wordt vaak vooral veel van elkaar geleerd. Daarnaast kun je ons na de operatie nog tegenkomen. Bijvoorbeeld wanneer je moeite hebt om niet terug te vallen in oud gedrag, of problemen ervaart met je zelfbeeld.”

2. Hoe kun je het beste omgaan met vooroordelen van anderen?

“De keuze voor een maagverkleinende ingreep wordt nog wel eens als makkelijke weg gezien. Maar dat is het zeker niet. Door de operatie wordt weliswaar de hongerprikkel minder, maar is inzet en discipline alsnog hard nodig. Het is aan jou om een gezond eetpatroon aan te meten en voldoende te bewegen. Niet één maand lang; voor een blijvend resultaat dient het een levensstijl te worden. En daar is niet iedereen van op de hoogte. Ben jezelf er dus van bewust dat vooroordelen of vervelende opmerkingen vaak vanuit onwetendheid komen. Bovendien zien mensen die dichtbij je staan vanzelf hoe hard je werkt voor een blijvend resultaat van de operatie. Onwetendheid maakt dan ruimte voor waardering.”

3. Wat houdt emotie-eten in?

“Bij sommige mensen is eten coping geworden. Dat wil zeggen dat zij negatieve emoties dempen door te eten. Af en toe zijn het ook positieve emoties die mensen laten grijpen naar eten. Sommige patiënten krijgen al van jongs af aan mee dat eten troost biedt. Zij hebben dat bijvoorbeeld als kind geleerd. Emotie-eten kan bijdragen aan het ontstaan van obesitas. Emoties zijn er echter – gelukkig – ook na een maagverkleinende ingreep. Om van de operatie een succes te maken, is het dus belangrijk dat je op een gezonde manier leert omgaan met zowel vervelende gebeurtenissen als positieve emoties. Vaak komen patiënten al voor de operatie bij één van onze gedragstherapeuten terecht. Na de operatie kunnen ze direct toepassen wat ze geleerd hebben.

Het begint met het herkennen van emotie-eten, bijvoorbeeld door het bijhouden van een eetdagboek. Daarnaast is het belangrijk om bij stress juist ontspanning te zoeken in activiteiten zoals wandelen of muziek luisteren.”

4. Heeft de operatie invloed op je liefdesleven?

“Een maagverkleinende ingreep kan jou veranderen. Gezondheidsproblemen nemen af, je kunt meer, krijgt complimenten en meer zelfvertrouwen. Een gevolg is bijvoorbeeld dat je assertiever wordt. Dat kan invloed hebben op je relatie. Jullie moeten opnieuw de balans opmaken. Daarbij is het belangrijk om goed te communiceren, elkaar te steunen en op tijd professionele hulp in te schakelen wanneer je de balans niet kunt vinden.”

5. Waarom vinden sommigen zichzelf maanden na een succesvolle operatie alsnog fors?

“Veel patiënten herkennen – vooral in het begin – dat zij het gewicht op de weegschaal zien dalen, maar dat niet waarnemen in de spiegel. Dat komt doordat je sneller afvalt dan je hoofd kan bijhouden. Je hersenen zijn nog gewend aan het zien van een bepaald postuur. Daarnaast zie je jezelf iedere dag, waardoor verandering minder opvalt. Daarom is onze tip: maak foto’s. Door de foto’s naast elkaar te leggen, kun je het verschil goed zien.

Bij het overgrote deel van de patiënten past het lichaamsbeeld zich geleidelijk aan, maar bij een aantal gebeurt dat niet vanzelf. Zij voelen zich ondanks dertig of veertig kilo gewichtsverlies even zwaar als vóór de operatie. Dat heeft te maken met de manier waarop zij hun lichaam zien. Bij sommige patiënten is het lichaam een enorm belangrijk onderdeel van het zelfbeeld geworden. ‘Als ik slank ben, dan ben ik goed genoeg’, is bijvoorbeeld de gedachte. Vaak zit er een veel dieper probleem, wat niet zomaar verdwijnt als je een ander postuur hebt. Het is belangrijk om daar aandacht voor te hebben.”