Antistolling

Meer dan 1 miljoen mensen in Nederland gebruiken enige vorm van antistolling ter preventie en/of behandeling van een bloedstolsel. Bloedstolsels worden ook wel trombose genoemd.

Antistollingsmedicijnen, ook wel bloedverdunners genoemd, zorgen ervoor dat het bloed minder snel stolt. Antistollingsmiddelen zijn medicijnen in tabletvorm of injecties. Bij gebruik van antistollingsmiddelen is er altijd een afweging tussen te weinig stolling (bloedingsrisico) of teveel stolling (tromboserisico). Dit verschilt per patiënt.

Antistollingsmedicatie kan ook preventief worden voorgeschreven om trombose te voorkomen. Dit gebeurt bijvoorbeeld als u rondom een operatie langere tijd minder mobiel bent.

Symptomen

We onderscheiden twee verschillende soorten trombose. Het verschil in de twee soorten trombose is of ze in een slagader of ader ontstaan: arterieel of veneus.

Oorzaak

Het ontstaan van een trombose kan allerlei oorzaken hebben. Een erfelijke oorzaak komt minder vaak voor dan een trombose die door bepaalde uitlokkende factoren in bijvoorbeeld de leefstijl ontstaat.

Onderzoek

Soms is het noodzakelijk om een operatie of ingreep te verrichten. Dit kan niet altijd tijdens het gebruik van antistolling, omdat er dan sprake is van een verhoogd bloedingsrisico. Soms wordt daarom antistolling tijdelijk gestaakt, of overbrugd met een andere vorm van antistolling. Dit zijn vaak antistollingsspuitjes die voor een beperkte periode gebruikt moeten worden, in plaats van tabletten.

Antistollingsmiddelen

Antistollingsmiddelen worden voorgeschreven bij bijvoorbeeld:

Er zijn verschillende soorten antistolling. Bij medicatie worden altijd twee namen gebruikt; de merknaam en de stofnaam. Onderstaand worden de diverse soorten kort toegelicht, waarbij we de stofnaam hanteren en de merknaam er in haakjes achter geschreven staat:

  • Trombocytenaggregatieremmers, ook wel plaatjesremmers. Dit worden in de volksmond ook wel de ‘lichte’ bloedverdunners genoemd. Deze tabletten zorgen ervoor dat de bloedplaatjes, die een rol hebben in de stolling van het bloed, minder snel samenkleven. Deze tabletten worden vaak voorgeschreven ter voorkoming van of na een arteriële trombose (hartinfarct, herseninfarct) of bij vaatlijden van de benen. Voorbeelden van deze tabletten zijn acetylsalicylzuur (Aspirine), clopidogrel (Plavix), ticagrelor (Brilique), prasugrel en persantin (Dipyridamol).
  • Directe orale anticoagulantia, ook wel DOAC. Dit zijn relatief nieuwe medicijnen, ze worden sinds ongeveer 2015 voorgeschreven. Een DOAC heeft een remmend effect op een van de stollingseiwitten in het bloed. Het voordeel van deze tabletten is dat er dagelijks een vaste dosering wordt ingenomen, en de bloedstolling stabieler blijft dan de oudere bloedverdunners vitamine K antagonisten. In Máxima MC wordt veelal rivaroxaban (Xarelto) voorgeschreven, maar ook apixaban (Eliquis), dabigatran (Pradaxa) en edoxaban (Lixiana) worden gebruikt.
  • Vitamine K antagonisten. Dit zijn tabletten waarbij de dosis per persoon en per dag kan verschillen. De werking wordt beïnvloed door bepaalde factoren in de gezondheid van de patiënt. De trombosedienst coördineert de dosering van deze medicatie. De dikte van het bloed moet in de gaten gehouden worden middels bloedcontrole van de INR, dit kan eventueel ook zelf aangeleerd worden. In het begin moet dit vaak, zelfs wekelijks, gecontroleerd worden. Fenprocoumon (Marcoumar) en acenocoumarol (Sintrom) worden sinds de komst van de DOAC steeds minder vaak voorgeschreven.
  • Laag moleculair gewicht heparine, ook wel LMWH. Deze vorm van antistolling wordt in spuitjes gegeven. In Máxima MC wordt dalteparine (=Fragmin) voorgeschreven, dit is een dosering van 1x per dag een spuitje in de buik of het bovenbeen. Deze spuitjes zijn goed zelf toe te dienen. Deze medicatie wordt ook geregeld gebruikt als “bridging”(zie: onderzoek aandoening/behandeling.

Complicaties

Bij het gebruik van antistolling kan er sprake zijn van een verhoogd risico op een bloeding. Dit hangt geheel af van uw specifieke situatie.

Na de behandeling

Hoe lang antistolling wordt voorgeschreven is per situatie verschillend. Dit is onder andere afhankelijk van de indicatie en patiëntgebonden factoren. Soms wordt antistolling voor een bepaalde periode, bijvoorbeeld 3-6 maanden, voorgeschreven. Vaak wordt antistolling voor onbepaalde tijd, levenslang, voorgeschreven.

Specialisten & zorgteam

Antistolling wordt door diverse specialismen voorgeschreven.

  • Cardiologen
  • Internisten
  • Longartsen
  • Neurologen
  • De casemanager antistolling kan ingezet worden bij complexe vraagstukken rondom antistolling.

Trombose- en Hemostasecentrum

Het Trombose- en Hemostasecentrum van Máxima MC is er om patiënten met verdenking op trombose snel te analyseren en te behandelen. Wanneer een patiënt op werkdagen wordt verdacht van een trombose, wordt er diezelfde dag nog een afspraak gepland in het Trombose- en Hemostasecentrum. Aan de hand van een intakegesprek bij de verpleegkundig specialist, het lichamelijk onderzoek, de uitslag van het bloedonderzoek en de echo van de bloedvaten kan trombose worden aangetoond of uitgesloten.

Wanneer trombose is aangetoond, komen patiënten onder behandeling bij het Trombose- en Hemostasecentrum. Hier is veel aandacht voor nazorg. De verpleegkundig specialist is het vaste aanspreekpunt, tot de patiënt na maximaal zes maanden terug verwezen wordt naar de huisarts. De nazorg door de verpleegkundig specialist bestaat uit medische én verpleegkundige zorg. Hierbij wordt onder andere aandacht besteed aan het instellen op de juiste medicatie en screening naar onderliggende oorzaken, maar ook aan leefstijl interventies, zoals stoppen met roken, gewichtsverlies en bewegen.

Ervaring antistolling


‘Ik geniet nu des te meer van het leven en mijn gezin’

Lees de ervaring met Factor V Leiden van Karin Roumen (51)

Meer informatie

Patiëntenvereniging

www.hartstichting.nl

Het is belangrijk dat het gebruik van antistolling bekend is bij zorgverleners zoals uw arts en tandarts. In noodsituaties is het verstandig om een bewijs van antistolling gebruik bij u te dragen. Vaak zit er in de bijsluiter van uw medicatie een pasje/bewijs welke u in de portemonnee kan bewaren.

Eventueel kan u een gratis antistollingspas aanvragen via de trombosestichting.